KSC Karlsruhe 1950s fussball wimpel fahne

KSC Karlsruhe 1950s fussball wimpel fahne
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.

Fussball
Bundesliga
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
einpacken
televisie Fernseher
diep tief
wind Wind
auto Auto
servet (het) Serviette
ijzer (het) Eisen
buurvrouw Nachbarin
nu/nou jetzt
drempel Türschwelle
spijkerbroek Jeans
vaat dreckiges Geschirr
bel Klingel
koekje (het) Keks
slaapkamer Schlafzimmer
gracht (Stadt)graben
daar da/dort
rekening 2x Rechnung / Konto
teen Zeh
cirkel Kreis
theedoek Geschirrtuch
citroen Zitrone
zelfs selbst/sogar
houden van lieben
jong jung
spa rood Mineralwasser (mit Gas)
tien zehn
groot groß
pinnen ec-Karte benutzen
aan de beurt zijn * (wie is er aan de beurt?) an der Reihe sein
kassa Kasse
hagelslag Schokoladenstreusel
iets etwas
knippen schneiden mit Schere
breken brechen
rapport (het) Bericht/Schulzeugnis/*Rapport
eigenaar Eigentümer
trakteren (ik trakteer!) spendieren
lepel Löffel
spannend spannend
zingen singen
snel schnell
dood tot
geluid (het) Geräusch
vliegtuig (het) Flugzeug
zes sechs
oefenen üben
kauwgom Kaugummi
theelepeltje (het) Teelöffel
zien sehen
vijftig fünfzig
vliegen fliegen
rijbewijs (het) Führerschein
roepen rufen
radio Radio
reizen reisen
garage Garage
melk Milch
elektrisch elektrisch
het spijt me Es tut mir leid
tweehonderdvierendertig zweihundertvierunddreißig
vangen fangen
vinden finden
mens Mensch
zich voelen sich fühlen
kijken naar gucken nach
zitten sitzen
bakken backen
maand Monat
eerste erste
peer Birne
verjaardag Geburtstag
glimlachen lächeln
koken kochen
broek Hose
hoezo? Wieso?
u Sie ( förmliche Anrede)
stofzuiger Staubsauger
eigen eigene(r/s)
kussen (ik kus) küssen
duim Daumen
computer Computer
voetpad (het) Bürgersteig
gras (het) Gras
tellen zählen
uit aus
slagroom Schlagsahne
dat zijn... das sind ....
branden brennen
kort kurz
misschien vielleicht
kin Kinn
goedkoop billig/günstig
ik denk dat... Ich denke dass...
zwembad (het) Schwimmbad
spelen spielen
want/omdat denn/weil
appel Apfel
ook auch
wit weiß
mevrouw Frau
binnen innen
artikel (het) Artikel
journaal (het) Nachrichten
werken arbeiten
hoofd (het) Kopf
feest (het) Party
banaan Banane
oversteken überqueren
vandaag heute
kalender Kalender
niets nichts
bril Brille
makkelijk einfach
bonen Bohnen
maag Magen
pindakaas Erdnussbutter
op auf
omdat weil
café (het) Café
achtentwintig achtundzwanzig
rechthoek Rechteck
tweeëntwintig zweiundzwanzig
paard (het) Pferd
haar (het) Haar
brief Brief
ondiep flach
geraspte kaas geraspelter Käse
fruitschaal Fruchtschale
ander andere
wie? wer?
kalf (het) Kalb
sinds seit
schoonmoeder schwiegermutter
bij (2x) bei
de / het der/die/das
opstaan aufstehen
juni Juni
koffie verkeerd Milchkaffee
rabarber Rabarber
ondergoed (het) Unterwäsche
fietspad (het) Radweg
negen neun
kanaal (het) Kanal
prima prima
rijden fahren
vriend Freund
ik heb het druk Ich bin beschäftigt
spiegel Spiegel
boodschappen doen Einkäufe machen
hebben haben
kruising / het kruispunt Kreuzung
spa blauw stilles Wasser
en und